login »
01 mei 2018

Inperking voorwaardelijke invrijheidstelling

Gedetineerden komen voortaan niet meer vanzelf voorwaardelijk vrij na het uitzitten van twee derde van hun straf. In plaats daarvan zal per gevangene individueel worden getoetst of deze in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarnaast wordt de periode hiervan beperkt tot maximaal twee jaar.

Dat staat in een wetsvoorstel van minister Dekker (Rechtsbescherming) dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd, zoals de Raad voor de rechtspraak en het Openbaar Ministerie (OM). De maatregelen vloeien voort uit het regeerakkoord.

Drie criteria

Momenteel worden vrijwel alle gedetineerden met lange onvoorwaardelijke straffen na twee derde van hun straf voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Dat gaat veranderen. Voortaan staat niet op voorhand vast dat een gedetineerde voorwaardelijk vrij komt, maar bekijkt het OM per individueel geval kritisch of voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk en verantwoord is.

Daarbij zijn drie elementen van belang:

  1. Heeft de gedetineerde zich tijdens de detentieperiode goed gedragen?
  2. Kleven er eventuele risico’s aan een vrijlating? Met extra voorwaarden en reclasseringstoezicht kan de kans op recidive worden beperkt.
  3. Welke belangen hebben de slachtoffers, nabestaanden en andere personen, zoals getuigen? Ter bescherming kan een gedetineerde vrijlating eventueel worden ontzegd of kan een locatie- of contactverbod worden opgelegd.

Voordat een gedetineerde onder voorwaarden vrijkomt, wordt per geval op deze drie criteria getoetst. Als gedetineerden vervolgens onder voorwaarden vrijkomen, zal het Openbaar Ministerie er strikt op toezien dat deze voorwaarden ook worden nageleefd. Zo niet, dan herroept het OM de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Meer informatie

Rijksoverheid.nl