login »
25 januari 2019

WODC brengt recidive na uitstroom gehele forensische zorg in kaart

Voor het eerst heeft het WODC onderzocht hoe hoog de recidive is na uitstroom uit de hele forensische zorg. Eerder beperkte het recidiveonderzoek voor de forensische zorg zich tot de maatregelen Terbeschikkingstelling (tbs) en Plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD), die samen slechts een klein deel van de forensische zorg uitmaken.

Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg onder een strafrechtelijke titel. In de afgelopen 25 jaar is de forensische zorg sterk uitgebreid en zijn er meer zorgvormen, doelgroepen en strafrechtelijke titels bijgekomen. De huidige forensische zorg vindt merendeels als voorwaarde bij voorwaardelijke veroordelingen of binnen het gevangeniswezen plaats.

Belangrijkste bevindingen

  • De totale uitstroom uit de forensische zorg omvat in 2013 ongeveer 5.700 en in 2014 ongeveer 6.700 personen. Hiervan betreft slechts 7% de maatregelen tbs en ISD. Het merendeel van de uitstroom betreft forensische zorg op basis van een bijzondere voorwaarde (65%), forensische zorg in het kader van een vrijheidsstraf (18%) en forensische zorg op basis van overige titels (10%).
  • Het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom in 2014 een nieuwe strafzaak had, is het hoogst voor de ISD (75%) en het laagst voor de tbs met dwangverpleging (19%). Daartussen liggen de percentages van forensische zorg in het kader van een vrijheidsstraf (55%) en forensische zorg als bijzondere voorwaarde (35%). In de meeste gevallen gaat het niet om zeer ernstige delicten.
  • Zeer ernstige recidivedelicten werden binnen twee jaar na uitstroom door 18% van de groep ISD, 4% van de groep tbs, 10% van de groep met FZ in het kader van een vrijheidsstraf, en 4% van de groep met FZ als bijzondere voorwaarde gepleegd.
  • Sinds het uitstroomjaar 2009 is het percentage recidivisten in de groep tbs gelijk gebleven (19%). Daarbij is het gemiddeld aantal recidivedelicten per recidivist gedaald van 2,3 naar 1,7. Bij de groep ISD is het percentage recidivisten gestegen van 68% naar 75% en het aantal delicten per recidivist van 3,9 naar 5,2.
  • Over de hele forensische zorg gezien is het recidiverisico hoger voor mannen, voor personen die buiten Nederland zijn geboren en voor personen met een zwaarder strafrechtelijk verleden (vroeger begin en meer strafzaken). Ook periodes in detentie tijdens het forensische zorg-traject hangen samen met een grotere kans op recidive.

Open vragen

Het onderzoek moet als een eerste stap worden gezien van het in kaart brengen van de recidive na forensische zorg. Uit de gepresenteerde recidivecijfers uitgesplitst naar de strafrechtelijke titels waaronder forensische zorg plaatsvindt, kunnen nog geen conclusies getrokken worden over de effectiviteit van typen zorg of interventies binnen de forensische zorg. De cijfers vormen wel een baseline met betrekking tot de recidive na forensische zorg. 

Voor een completer beeld en met oog op de ondersteuning van beleid op het gebied van de forensische zorg zijn verdere stappen nodig. Het onderzoeksprogramma ‘recidiveonderzoek forensische zorg’ van het WODC richt zich de komende jaren op herhaalmetingen, uitsplitsing van recidivecijfers , uitbreiding van het onderzoek naar recidivedelicten gepleegd tijdens de forensische zorg en onderzoek naar de invloed van reguliere zorg en toezicht na afloop van de forensische zorg op de kans op recidive.

Links