Veiligheid en zorg kunnen niet zonder elkaar
Professionals uit het veiligheidsdomein en het zorgdomein weten regelmatig niet hoe ze goed gegevens kunnen delen om jongeren uit de criminaliteit te houden. Daarnaast speelt het een rol dat zij niet dezelfde taal spreken. Dit maakt hun samenwerking lastig. Hierover waren de sprekers van het derde en laatste webinar over het voorkomen van jeugdcriminaliteit het grotendeels met elkaar eens. Ze zagen ook voldoende kansen om het met elkaar anders te doen.
Songül Mutluer, Tweede Kamerlid en woordvoerder Justitie en Veiligheid voor de PvdA, gaf een korte presentatie over het belang van jeugdcriminaliteit en vroegsignalering. “Vroegsignalering gaat mij aan het hart”, vertelde ze. Ze groeide zelf op in de kwetsbare wijk Poelenburg in Zaanstad, en was hier eerder wethouder.
Uit WODC-onderzoek werd duidelijk dat 14% van de jeugdige verdachten van criminaliteit geconcentreerd woont in 1% van de wijken van Nederland. “Dat is opvallend!” zei Mutluer. Kenmerken van deze wijken zijn: veel sociale huur, veel huishoudens onder sociaal minimum, veel inwoners met een diverse achtergrond etc.
Ze vertelde: “Ik heb zelf gezien hoe talentvolle jongeren in mijn omgeving afgleden in de criminaliteit; hoe zij letterlijk werden opgewacht door drugscriminelen om pakketjes weg te brengen voor een paar euro’s. Hoe verkeerde keuzes hun leven bepaalden en hoe ze beïnvloed werden door hun omgeving (gezinnen, vrienden, school). Het systeem was er ook niet altijd voor hen.”
De ernst van het probleem van jeugdcriminaliteit is ook in Den Haag duidelijk, volgens Mutluer. Zo is er structureel €61 miljoen vrijgemaakt om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Nog eens €82 miljoen voor het programma Preventie met Gezag. En zo’n €600 miljoen voor verbeterde volkshuisvesting. “Er is geld”, vertelde ze. “Maar dat is natuurlijk niet alles. Alles staat en valt met de uitvoering.” En daarin ziet ze dat de communicatie tussen zorg en veiligheid een groot aandachtspunt is.
In de gesprekken tussen veiligheid en zorg loopt niet alles vlot, merkte ze op. Ze weten elkaar niet te vinden en ook niet met elkaar te communiceren. Mutluer: “Dat is even hard gesteld. De informatiedeling blijft daarbij de grootste uitdaging. Ik zie ook veel handelingsverlegenheid onder professionals over wat ze wel en niet kunnen delen aan informatie. Terwijl een Autoriteit Persoonsgegevens tegen me zegt dat er ten opzichte van vroeger niet zoveel is gewijzigd rondom juridische normen en interpretatie daarvan. Maar wat ik dus zie is dat de onzekerheid over privacy en gegevensdeling groot is en de misverstanden daarover wel zijn toegenomen.”
De wetten die gegevensdeling proberen te regelen zijn ook niet de heilige graal. “De wetten zeggen ook: je moet maatwerk leveren,” legde Mutluer uit. “Dat is het uitgangspunt bij gegevensuitwisseling. Want je moet de privacy van mensen waarborgen.” Er zal dus altijd een spanning blijven bestaan tussen de privacy van persoon aan de ene kant en de zorg aan de andere kant. Het is de kunst om dat zo goed mogelijk bij elkaar te brengen. De voorkeur is nog altijd om toestemming te vragen van ouders van een jongere om gegevens te delen. Daarmee omzeil je alles.
Uiteindelijk gaat het echt om samenwerking, om een integrale aanpak. Je moet wat aan de omgevingsfactoren doen, lokaal en landelijk, om jeugdcriminaliteit aan te pakken. Het belangrijkste is elkaars taal leren spreken. Als voorbeeld noemde Mutluer het initiatief ‘Allen voor Een’ in Zaanstreek Waterland om het zorg- en veiligheidsdomein meer aan elkaar te verbinden, bestuurlijk én ambtelijk. “Dat is deels gelukt.” Kijk ook naar dit voorbeeld, riep ze de deelnemers aan het webinar op. “Want we hebben nog een hele wereld te winnen als het gaan om het voorkomen van jeugdcriminaliteit.”
Met Songül Mutluer en vijf andere tafelgasten werd verder gesproken over vroegsignalering en gegevensdeling. Aan de virtuele tafel zaten ook Janneke Knijpstra (Jeugd Preventie Team in Gouda), Martien Slingerland en Barbara van Croonenborgh (Politie Eenheid Rotterdam), Corinne Koers en Mike Koning (gemeente Capelle a/d IJssel).
Janneke Knijpstra vertelde kort over de meerwaarde van het Jeugdpreventieteam (JPT). Dit is actief in vier regio’s. Zij bewegen zich op de politiebureaus en dat zorgt ervoor dat ze een brug kunnen slaan tussen de politie en de hulpverlening. De lijnen zijn hierdoor kort. Zorgmeldingen kunnen zo sneller (in een vroeger stadium) worden opgevolgd. En je kunt sneller handelen waar nodig. Het JPT werkt outreachend en gaat het gesprek aan met ouders en hun kinderen. Dat is ook de kracht van JPT: zo snel mogelijk na een incident met ouders en jongeren over het incident praten. Dat zorgt al voor meer betrokkenheid bij elkaar en verkleint de kans op recidive.
Corinne Koers en Mike Koning richten zich op een persoonsgerichte aanpak in Capelle aan den IJssel. Hierover gaven zij aan dat hoewel de opzet van de aanpak nog niet volledig is afgerond, zij merken dat professionals na de transitie nog zoekend zijn naar hoe zij hun rol en verantwoordelijkheid in een gezamenlijke aanpak het beste vorm kunnen geven, van onderwijs tot de wijkagent. Een gezamenlijk doel opstellen is hierbij helpend. De professional maakt hierbij de afweging over hoe en welke informatie je deelt, goed beargumenteerd en vastgelegd, bij voorkeur met toestemming.
Barbara Croonenburgh en Martien Slingerland zijn beide werkzaam bij de politie-eenheid Rotterdam. Zij zijn voorstanders van een oorzakelijke aanpak en merken dat hierin de handelingsverlegenheid rondom het delen van informatie van de professionals een rol speelt. Dit speelt een minder grote rol op het moment dat je elkaar langer kent: één op één kun je makkelijker sparren en is er meer sprake van vertrouwen onderling.
Convenanten vergemakkelijken de samenwerking echter wel, maar, zo geven Martien en Songül terecht aan, onttrekken je niet van je professionele verantwoordelijkheden, wettelijke verplichtingen en de belangenafweging die je constant moet maken om gegevens te delen. Een convenant is niet om je in te dekken.
Een paar highlights uit het tafelgesprek:
– Bepaal gezamenlijke spelregels over waarom je gegevens deelt, wanneer je deelt, wat je deelt en hoe je het deelt. En leg het vast. Wees transparant, eerlijk en voer het gesprek.
– Het is belangrijk om meer in te zetten op samenwerking met en vanuit de verschillende wetgeving. Zorg en veiligheid spreken niet elkaars taal. Dat vraagt om landelijke aandacht. Breng bestuurders en uitvoerders bij elkaar voor het eenduidig (samen)werken. Maar ook een betere samenwerking tussen de ministeries en een andere inzet van preventiemiddelen is noodzakelijk.
– Als je elkaars taal niet spreekt, leer elkaars taal dan spreken. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen die met elkaar werken en zijn we er allemaal om elkaar te leren kennen. Het gaat ook gewoon over menselijke relaties, vertrouwen en kwetsbaar durven zijn. Handel als mens en niet als ambtenaar. En weet welke interventies partners in hun rugzak hebben zitten.
De tafelgasten hadden meer tips, ideeën en uitleg over hoe ze de samenwerking tussen veiligheid en zorg beter maken.
Martien Slingerland heeft daar een duidelijk beeld bij: “Stel de jongere centraal, bij de integrale en noodzakelijke aanpak van vroegsignalering van afglijdgedrag naar delinquentie. Dat is het allerbelangrijkste.” Zijn collega Barbara van Croonenborgh voegde daaraan toe: “Neem het online gedeelte mee. Dat geldt voor alle partners. Want daar wanen de kinderen zich nog alleen en valt nog veel winst te behalen.”
Songül Mutluer herhaalde de uitkomsten uit onderzoek van het WODC: “Als 14% van de jeugdige verdachten van criminaliteit plaatsvindt in 1% van de buurten, dan kun je dus niet anders dan ook iets aan die wijken doen. De wijken verbeteren, gezond worden, dat agenten daar weer zichtbaar zijn, dat de zorg samenwerkt met alle partners zoals onderwijs. Alleen dan kun je criminaliteit voorkomen!”
Janneke Knijpstra van Jeugd Preventie Team denkt dat jeugdcriminaliteit niet te voorkomen is. “Het belangrijkste is om signalen serieus te nemen en daarop in te zetten om erger te voorkomen.” Mike Koning (gemeente Capelle aan den IJssel): haalde een quote aan: “Be curious, not judgemental.” En dat geldt richting ouders, jongeren, partners. Dat zou een hele fijne samenleving geven, daar was hij van overtuigd. Corinne Koers (gemeente Capelle aan den IJssel) had een mooie afsluiter voor het webinar en sprak over pizza’s. “Ik heb het altijd over een pizza. We werken samen en iedereen heeft een puntje te maken. Iedereen heeft een geur, een smaak en een kleur in te brengen. Laten we met elkaar de pizza op smaak brengen!”