Inzichten uit het eerste webinar over jeugdcriminaliteit
Houd jongeren die crimineel gedrag ontwikkelen vooral op school. Dat was de gedeelde visie van de tafelsprekers tijdens het eerste webinar over de aanpak van jeugdcriminaliteit van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV).
Het webinar werd afgetrapt met een bevlogen oproep aan samenwerkingspartners om terug te keren naar een sluitende aanpak van jeugdcriminaliteit, zoals dat in het verleden gebeurde voordat er veranderingen waren in de jeugdzorg en wetgeving. Het webinar werd vervolgens geopend door Ido Weijers, emeritus hoogleraar jeugdrechtspleging en jeugdbescherming, die de deelnemers meenam in de wereld van jeugdcriminaliteit.
Weijers maakte in zijn presentatie onder meer onderscheid tussen de experimenteerders, risicojongeren, veelplegers en de zogenoemde ‘zeer actieve veelplegers’. De experimenteerders vormen de grootste groep en bestaan uit jongeren die zich een keer schuldig maken aan kleine vergrijpen zoals vroegtijdig vuurwerk afsteken, zwartrijden of graffiti spuiten. De delicten die de andere groepen plegen worden steeds ernstiger, maar het aantal jongeren dat hierbij betrokken is, daalt (sterk).
Hij riep op om als professional vooral een verschil te maken tussen experimenteergedrag dat ook bij een bepaalde leeftijdsfase hoort (14-16 jaar) en het plegen van zware delicten zoals geweld en overvallen. Om die reden is het volgens hem belangrijk dat docenten en schoolleiding vooral kijken naar de patronen die zich ontwikkelen en zich niet te veel richten op de incidenten die plaatsvinden.
Voor de deelnemers had hij ook vooral goed nieuws: “We kennen een veiliger klimaat in relatie tot jeugdcriminaliteit in Nederland en in de hele westerse wereld.” Ook blijkt uit politiecijfers dat het aantal minderjarige verdachten de afgelopen 15 jaar is gehalveerd, er een daling is in het aantal slachtoffers, geen stijging van 12-minners en een afname van jongvolwassen verdachten en daders. Daar staat tegenover dat er ook negatieve ontwikkelingen zijn: meer jeugd is betrokken bij High Impact Crimes, de recidive bij hele jonge daders stijgt en het gebruik van wapens onder minderjarigen stijgt ook.
Jennifer van den Broek, docent en promovenda criminologie aan Tilburg University, was een van de tafelsprekers. Zij gaf een korte samenvatting van haar recente onderzoek naar ‘onderwijs en maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijnende (jeugd)criminaliteit’. Van de 700 respondenten (docenten en ondersteunend onderwijspersoneel) die aan haar onderzoek meewerkten, gaf 49% van het onderwijspersoneel aan niet te weten op welke signalen te letten en 53% wist niet welke actie ze kunnen ondernemen als een leerling betrokken is bij ondermijnende (jeugd)criminaliteit.
Het gaat dan om verschillende signalen zoals storend gedrag, liegen, gewelddadig gedrag en schoolverzuim. Ook gaf Van den Broek aan dat scholen ten onrechte denken dat een jongere gebaat is bij het schorsen of verwijderen van school, terwijl op school aanwezig zijn juist een beschermende werking kan hebben voor jongeren.
“We zijn betrokken bij de zorgstructuur op school” vertelde Anne-Marie van Wingerden, adviseur kindveiligheid CJG Rijnmond. “Hier kan de jeugdgezondheidszorg signalen zoals schoolziekteverzuim en gedragsproblemen delen.” Door de afname in de procesoverleggen in de wijk (mede naar aanleiding van de transformatie jeugdzorg) mist de jeugdgezondheidszorg echter signalen die bij de andere netwerkpartners, zoals het wijkteam en het jongerenwerk, bekend zijn.”
Schoolziekteverzuim kan ook een signaal zijn voor jeugdboa’s, vertelde Kenneth Kroon, jeugdboa in Amersfoort. Dit kan een aanleiding zijn om inzet te plegen, gezien zowel de leerplicht als de jeugdboa’s voor gemeenten werken. ”Als boa staan we tussen het jongerenwerk en de politie in, we zijn veel in contact met ouders en kijken achter de voordeur.” Hij legde ook uit dat sociale wijkteams mogelijk niet alles kunnen delen, maar wel de trends zien waardoor een brede inzet mogelijk is.
Op zoek naar antwoorden voor een sluitende aanpak van jeugdcriminaliteit krijgen de tafelgasten van alle webinars de gelegenheid om te vertellen wat hiervoor volgens hen nodig is. Van Wingerden van het CJG adviseert om in te zetten op een preventieve samenwerking in de wijk, naast een aanpak rondom weerbaarheid voor jongeren. Jeugdboa Kroon stelt voor om niet te bezuinigen op de samenwerking in de wijk, vooral niet op het jongerenwerk omdat hij op straat de enorme meerwaarde hiervan ziet.
Hoogleraar Weijers benadrukt dat we moeten zorgen dat we jongeren die het moeilijk hebben toekomstperspectief bieden, waarbij het accent vooral op school moet liggen. Docent en criminologe Van den Broek vult aan dat scholen moeten worden meegenomen in de aanpak van jeugdcriminaliteit. Helaas zit de AVG vaak in de weg waardoor het aangaan van een samenwerking een uitdaging is. Daarnaast is het volgens haar van groot belang om onderwijspersoneel van informatie en handelingsperspectief te voorzien.